Het is weer maandag en dat betekent dat het tijd is voor een recap van mijn afgelopen week.

Run 1: 10 kilometer op een tempo van 4:45/km
Deze run gebruik ik als een herstelloop na de lange afstand van het weekend. Het was een dag vol leuke uitdagingen, waardoor ik pas laat thuis was van werk. Allemaal hele leuke en uitdagende dingen, maar uiteindelijk moest ik nog gaan rennen.

Dit zijn precies de momenten waarop ik mijn klanten altijd coach: de echte resultaten worden geboekt op de momenten dat je echt geen zin hebt.

Het mooiste is dat de weerstand altijd zit in het begin van de activiteit en nooit in de activiteit zelf, en dat bleek ook vandaag weer. Eenmaal aan het rennen, was het heerlijk. Het was een perfecte temperatuur, een klein beetje miezerregen en heel rustig op de weg. De ideale manier om je hoofd leeg te maken na een lange dag.

Run 2: 5 kilometer met een tempo van 3:58/km.
Vorige week had ik voor het eerst de 5 kilometer onder de 20 minuten gerend, wat betekende dat ik dit nu weer wilde doen. Een korte, maar mega-intensieve run met een gemiddelde hartslag van 160-170. Misschien vind ik dit wel de zwaarste runs qua mindset. Maar het was weer gelukt. Na afloop voel je jezelf onoverwinnelijk.

Run 3: 27,5 kilometer op een tempo van 5:04/km
Dat onoverwinnelijke gevoel was snel weg. Op zondag stond een afstand van 27,5 kilometer op de planning. Dit vergt een hele punctuele voorbereiding wat betreft mijn suikers.

  1. Ik begin 2 dagen van tevoren al met het aanpassen van mijn insuline-inname. Iedereen met diabetes type 1 gebruikt 2 soorten insuline. Type 1 is het langwerkende insuline waarmee je een baseline bepaalt voor de hele dag (deze insuline werkt 24 uur). Type 2 is het kortwerkende insuline waarmee je reageert op de koolhydraten die je per maaltijd binnenkrijgt. Ik halveer mijn langwerkende insuline al 3 dagen van tevoren en injecteer weinig tot geen kortwerkende insuline voorafgaand aan mijn run. Als je gaat bewegen, werkt de insuline namelijk veel sterker en is de kans op lage bloedsuikers hoog tijdens de activiteit. Lage bloedsuiker betekent direct stoppen met sporten en eten, omdat het anders gevaarlijk wordt.

    Mensen met diabetes type 1 moeten zelf insuline injecteren, omdat hun alvleesklier dit niet meer/in mindere mate produceert, waardoor je het moet injecteren. Dit betekent dat je bij alles wat je eet moet berekenen hoeveel koolhydraten erin zitten en dus hoeveel insuline je moet injecteren. Daarnaast is het bij ieder persoon anders hoeveel insuline hij/zij nodig heeft en zijn er 42 factoren die invloed hebben op de samenwerking tussen insuline en koolhydraten. Het is dus enorm puzzelen

  2. Ik eet veel koolhydraten van tevoren. Hele snelle koolhydraten en langzame koolhydraten. Met snel of langzaam bedoel ik hoe snel de suiker wordt opgenomen in mijn bloedbaan.Bijvoorbeeld:
    – Hele snelle koolhydraten neem ik door kort voor aanvang een glas zoete limonade te nemen, zodat ik een piek krijg voordat ik begin.
    – Daarnaast neem ik een banaan voor iets tragere koolhydraten, die na 15-30 minuten in mijn bloed komen.
    – Havermout als trage koolhydraat, zodat deze gedurende de run in mijn bloedbaan terechtkomen en ik ook dan dus koolhydraten ter beschikking heb.

    Daarnaast neem ik dextro (snel), bananen (iets minder snel) en havermoutrepen mee tijdens het rennen. Ook heb ik een rugzak met daarin isotone drank mee (isotone drank houdt in dat de suiker/waterverhouding exact hetzelfde is als in mijn bloed, zodat het direct wordt opgenomen).

De run verliep heel soepel, tot aan de 19e kilometer. Ik merkte al na 5 minuten dat het ineens een stuk zwaarder werd. Mijn ademhaling was lastig te controleren, mijn benen voelden zwaarder en dit terwijl het hiervoor super goed ging. Tijd om mijn bloedsuiker te controleren.

Wat bleek: De laatste 10 minuten was hij gaan dalen van 15 naar 6. Dit zijn in principe nog prima waardes, maar het feit dat het zo snel daalde, geeft een gevoel van een hongerklop. Ik moest dus eten.
– Snelle koolhydraten om de snelle daling tegen te gaan en langzame koolhydraten om mijn lichaam de komende 8,5 kilometer nog van voeding te voorzien zodat ik geen hypo kreeg.

Dit resulteerde in een pittige laatste 8,5 kilometer waar mijn lichaam a: bezig was met het eten te verteren en op te nemen in mijn bloed en b: mijn lichaam te proberen van energie te voorzien. Het resultaat: steken in de zij, buikpijn en een onrustige hartslag.

Kortom; waar het vorige week heel goed ging, was zondag een behoorlijke uitdaging. Omdat ik zelf geen ervaring heb met dit soort activiteiten, ga ik hier hulp bij zoeken. Ik ga op zoek naar mensen met diabetes type 1 die marathons hebben gelopen om advies te vragen.

Ik hou jullie op de hoogte.

Volg mij op strava! (Klik hier)